 meten en meetkunde
 meten en meetkunde
                
              
            
          
        
      
    
    C   Gebruiken, Meten, Rekenen in de meetkunde
 
     
    
      
        | 1-fundament | Toelichting    en voorbeelden bij 1-fundament | Toelichting    en voorbeelden bij 1-streef | 
      
        | Paraat    hebben | Paraat    hebben | Paraat    hebben | 
      
        | 
          41 Schattingen maken over afmetingen en    hoeveelheden   | In toepassingssituaties afmetingen en hoeveelheden kunnen schatten. 
            Lengte/omtrek- Hoe lang is een auto ongeveer?
 - Past de auto dan in jouw kamer?
 - Hoeveel centimeter is de omtrek van die dikke boom die voor de school    staat?
Oppervlakte- Welke voorwerpen in dit lokaal zijn ongeveer een vierkante meter groot?
Inhoud- Er staan enkele flessen van verschillende vormen en afmetingen. Waar kan    het meeste in? Waar let je dan op?
 
  - In welke fles past 1 liter water en in welke fles niet?
Gewicht- Wat weegt ongeveer 100 gram?
 Kies uit: een bloemkool, een mandarijn, een ananas of een pruim?
Temperatuur- Het is winter. Wat zal de temperatuur overdag zijn?
 Kies uit: -20°C, 0°C, 10°C 20°C.
 
 
 
 - Welke temperatuur hoort bij het plaatje? (Uit: Pluspunt)
  
            TijdJe wilt een televisieprogramma opnemen op DVD. Kijk in de televisiegids, in    de krant of op teletekst hoe lang het programma ongeveer duurt. Is er    voldoende ruimte op je DVD om het programma op te nemen?
Snelheid- Hassan fietst hard naar school. Hoe hard kan hij    fietsen?
 Kies uit: 5 km per uur; 10 km per uur, 20 km per uur, 40 km per uur of 100 km    per uur.
GeldHoe duur is een brood ongeveer?
 Kies uit: 15 eurocent, 150 eurocent, 15 euro
 
  | In toepassingssituaties afmetingen en hoeveelheden kunnen schatten,    ook in complexere situaties en met moeilijker getallen. 
            Lengte/omtrek- Het wereldrecord verspringen staat op 8,95 meter.
 
   Hoe ver is dat ongeveer denk je: zo lang als dit lokaal? Hoe ver spring jij    denk je?
 - Schat eens, hoeveel boterhammen zitten er ongeveer in een brood?
Oppervlakte- Schat de oppervlakte van de eilanden. (Uit:    Alles telt)
 
 Inhoud- Hoeveel water gebruik je bij douchen? En bij in bad gaan? Meer of minder    denk je? En hoeveel water drupt er in een uur uit de kraan? Weet je hoeveel    water het kost om de was te draaien of de wc door te spoelen?
 
   
            Gewicht- Hanna en Stijn hebben net een nieuw broertje gekregen. Hoe lang kan dat    broertje Mart ongeveer zijn en hoeveel kan hij wegen? Wat kan wel en wat kan    zeker niet?
Tijd- Hoe besteed jij jouw tijd? (Uit:    Alles telt)
 
 Snelheid- Stijn en Hannah wonen in Amsterdam en moeten voor een turnwedstrijd naar    Maastricht.
 Ze gaan met de auto. Hoe lang zullen ze dan ongeveer onderweg zijn? Wat moet    je dan allemaal weten? Kun je een schatting maken?
 -    Wat denk je dat de hoogste snelheid is van een sprinter die de 100 meter in    10 seconde aflegt?
Geld- Noem een artikel dat een prijs heeft ...
 - tussen 1 en 10 euro
 - tussen 10 en 100 euro
 - tussen 100 en 1000 euro
 - hoger dan 1000 euro.
   |